Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2014 / 5% eerste uitgiftes betreft sterktewisseling

5% eerste uitgiftes betreft sterktewisseling

11 september 2014, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 149 Nr 37

De NZa wijzigt de definitie van de prestatie 'eerste-terhandstellingsgesprek'. Bij wisseling van doseringssterkte mogen apothekers vanaf 2015 geen tarief voor een begeleidingsgesprek bij een eerste uitgifte berekenen. 5% van de eerste uitgiftes betreft een sterktewisseling.

Apotheken mogen een eerste-terhandstellingsgesprek (ETG) declareren als zij een geneesmiddel verstrekken aan een patiënt die dat middel niet eerder heeft ontvangen, of als de patiënt een middel met dezelfde werkzame stof(fen), sterkte en toedieningsvorm langer dan twaalf maanden geleden heeft gekregen. Tot 2014 maakten de kosten van een ETG in de vorm van een toeslag onderdeel uit van de prestatie terhandstelling van een receptplichtig geneesmiddel, maar met ingang van dit jaar heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van het ETG een apart te declareren prestatie gemaakt. Deze invoering is niet zonder slag of stoot verlopen. Bij apotheken was sprake
van een declaratiechaos. Op de afrekening van de zorgverzekeraar blijkt bij patiënten de naam ‘eerste-terhandstellingsgesprek’ nog dagelijks tot onbegrip te leiden. Met ingang van 2015 wijzigt de NZa de naam ‘eerste-terhandstellingsgesprek’ in ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’. De naamswijziging is overigens niet de enige verandering. Apothekers mogen vanaf volgend jaar deze prestatie niet meer in rekening brengen bij een sterktewisseling.

Eerste uitgifte

Op basis van de huidige definitie betreft in 2014 bijna 14% van alle verstrekkingen in het basispakket een eerste uitgifte (EU) van een receptplichtig geneesmiddel. Voor alle openbare apotheken samen gaat dat om ongeveer 30 miljoen verstrekkingen per jaar. Verreweg het grootste deel van deze eerste verstrekkingen (76%) markeert de start van een nieuwe farmaceutische behandeling. Dat wil zeggen dat de betreffende patiënt in de twaalf maanden voorafgaand aan de verstrekking van het geneesmiddel geen ander middel uit dezelfde therapeutische groep (op ATC2-niveau) kreeg. Bij 17% was sprake van een nieuwe werkzame stof als toevoeging of vervanging van een ander geneesmiddel binnen een al bestaande behandeling. In 5% van de gevallen betrof het uitsluitend een sterktewisseling; in de laatste twaalf maanden hadden de patiënten al eerder een geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en dezelfde toedieningsvorm ontvangen. In 2% van de gevallen betrof het een wijziging van de toedieningsvorm, bijvoorbeeld van een gewone tablet naar een tablet met gereguleerde afgifte.

Tariefinkomsten

Zonder aanpassing van de tarieven zal het schrappen van sterktewisselingen als aanleiding voor een te declareren prestatie ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ leiden tot een verdere daling van de tariefinkomsten van apotheken. Dit komt op jaarbasis gemiddeld neer op zo’n € 5000 per apotheek. Het is nog maar de vraag of in de huidige markt van vrij onderhandelbare tarieven voor deze daling wordt gecompenseerd. Tot 2012 stelde de overheid de tarieven nog vast op basis van de praktijkkosten van een apotheek. Daardoor zou toen de aanpassing van de prestatie ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ zonder meer tot een verhoging van de tarieven hebben geleid. Nu is dat geen vanzelfsprekendheid meer.

Figuur 1: Procentuele verdeling van eerste uitgiften naar aard van de aanleiding (eerste helft 2014).

Procentuele verdeling 1e uitgiften

Sterktewisseling is de aanleiding voor 5% van de eerste uitgiften

 


Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top