Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2015 / Stabilisatie van gebruik nieuwe diabetesmiddelen

Stabilisatie van gebruik nieuwe diabetesmiddelen

12 februari 2015, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 150 Nr 7

Na enkele jaren van sterke groei is het gebruik van de nieuwe generatie diabetesmiddelen in 2014 blijven steken op het niveau van 2013. 17% van de gebruikers van deze middelen stopte hiermee. Ruim de helft van hen continueerde de diabetesmedicatie met insuline, vaak in combinatie met andere orale antidiabetica.

Volgens de vergoedingsvoorwaarden voortkomend uit de Zorgverzekeringswet kan de nieuwe generatie orale antidiabetesmiddelen, waarvan de glucagon-like-peptide-1-(GLP1-agonisten) en dipeptidylpeptidase- 4-remmers (DPP4-remmers) de belangrijkste vertegenwoordigers zijn, worden ingezet bij patiënten bij wie de combinatie van metformine en andere orale diabetesmedicatie te weinig effect sorteert en die geen insuline gebruiken. GLP1-agonisten verhogen onder meer de insulinesecretie en vertragen de maaglediging, waardoor glucose uit het voedsel minder snel wordt opgenomen. DDP4-remmers zorgen voor een soortgelijk effect door verminderde afbraak van GLP1.   
Het Nederlands Huisartsen Genootschap ziet in deze middelen geen aanleiding om het stappenplan in de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 uit 2006 te wijzigen. Het NHG adviseert huisartsen dan ook om deze nieuwe diabetesmiddelen vooralsnog niet voor te schrijven vanwege onvoldoende bewezen meerwaarde ten opzichte van andere diabetesmiddelen en uit oogpunt van kosteneffectiviteit. Hoewel de GLP1-agonisten ook volgens het Farmacotherapeutisch Kompas zijn ingedeeld bij de orale antidiabetica, zijn liraglutide (Victoza), lixisenatide (Lyxumia) en exenatide (Byetta) uitsluitend beschikbaar in injectievorm. 

Stabilisatie

Nederlandse apothekers verstrekten in het afgelopen jaar aan 52.000 diabetespatiënten een DPP4-remmer – 12.000 van hen ontvingen een vaste combinatie met metformine – en aan 17.000 patiënten een GLP1-agonist. Hiermee ligt het aantal gebruikers van deze nieuwe diabetesmiddelen op hetzelfde niveau als in 2013. Hoewel de gebruikers van GLP1- agonis ten en DPP4-remmers slechts 9% van de totale gebruikerspopulatie van orale antidiabetica uitmaken, nemen zij 69% van de geneesmiddelkosten van orale antidiabetica voor hun rekening. Voor alle orale antidiabetica samen gaat het in 2014 om een bedrag van bijna € 50 miljoen.

Stoppers

Het aantal gebruikers van GLP1-agonisten en DPP4-remmers was in 2014 gelijk aan dat in 2013. Dat betekent niet dat er vorig jaar niet veel nieuwe gebruikers van genoemde middelen waren, maar dat het aantal mensen dat ermee stopte, daaraan gelijk was. Het blijkt dat 17% van de mensen aan wie openbare apotheken in het eerste halfjaar een GLP1-agonist of een DPP4-remmer verstrekten, deze middelen in de tweede helft van dat jaar niet meer gebruikten. Van de stoppers continueerden 10% hun diabetesmedicatie met uitsluitend insuline en 45% gebruikte insuline gecombineerd met een of meer andere orale antidiabetica. De overige 45% van de stoppers gebruikten in de tweede helft van 2014 alleen andere orale antidiabetica.

 

Figuur 1: Geneesmiddelkosten orale antidiabetica over de jaren 2010-2014 (in miljoen €).

Geneesmiddelkosten orale antidiabetica 2010-2014

Ook de kosten van het gebruik van nieuwe diabetesmiddelen stabiliseren.

 

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top