1.8
Geen antimycotica bij inhalatiecorticosteroïden
Omschrijving | |
---|---|
Richtlijn |
Medicatiebewaking |
Risico |
|
Indicator |
Ligt het percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden zonder orofaryngeale antimycotica boven de ondergrens van 90%?
|
Toelichting ondergrens |
Voor deze - en alle volgende - ondergrenzen geldt dat deze is bepaald aan de hand van de scores van apotheken over 2017. Deze ondergrenzen zijn bepaald als mediaan van alle landelijke scores minus 1,5 keer de standaarddeviatie. De ondergrens is nooit hoger dan 90% |
Rapportageperiode |
Kalenderjaar 2018 |
Medicatie |
ICS: |
Aflevering |
Aflevering in de rapportageperiode |
Overgang van ICS naar antimycotica |
Eerst ‘aflevering’ van ’ICS’ en vervolgens binnen 3 maanden een ‘aflevering’ van Antimycoticum zonder dat het antimycoticum in de 6 maanden daarvoor was gebruikt. |
Selecties |
A: Patiënten met tenminste een 'aflevering' 'ICS' in de rapportageperiode |
Teller |
B |
Noemer |
A |
Percentage |
B / A boven de ondergrens van 90% |
Onderbouwing |
Een mogelijke bijwerking van inhalatiecorticosteroïden is een schimmelinfectie in mond en keelholte . (NHG-Standaard Astma bij kinderen (2014), NHG-Standaard Astma bij volwassenen (2015), NHG-Standaard COPD (2015)) Een goede inhalatie instructie volgens de KNMP richtlijn astma met aansluitend spoelen van de mond verlaagd dit risico. Een verlaagde noodzaak van antimycotica gebruik laat indirect sluiten op onder andere een effectieve voorlichting van de patiënt. |
Type indicator |
Uitkomst van processen met een ondergrens |