Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Documentatie / KISSmatrix / Onderbouwing KISS-matrix indicatoren

Onderbouwing KISS-matrix indicatoren

CVRM_3* Hart- en vaatziekten met cholesterolverlagers

De NHG-standaard Cardiovasculair Risicomanagement  (2012) geeft aan dat patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten met een cholesterolverlagend middel dienen te worden behandeld  ter preventie van atherosclerose. De eerste keuze hierin zijn statines. Indien statines niet worden verdragen geeft dezelfde standaard aan dat er cholestyramine, gemfibrozil en nicotinezuur kunnen worden voorgeschreven.

DM_2 * Antilipaemica bij diabetes

De NHG-standaard 'Cardiovasculair risicomanagement' (2012) adviseert om bij patiënten met diabetes mellitus type 2 het risico op hart- en vaatziekten in te schatten door 15 jaar bij hun leeftijd op te tellen en vervolgens hun risico af te lezen uit de risicotabel. Dit betekent dat vrouwen met diabetes boven de 55 jaar en mannen boven de 50 jaar vrijwel standaard in aanmerking komen voor statines.

Min_5* Glibenclamide >70 jaar

Het HARM-wrestling rapport (2011) beveelt aan om glibenclamide te vermijden bij patiënten van 70 jaar of ouder.

Min_14 * Digoxinegebruikers hoge dosering boven de 70 jaar

De NHG-Standaard Atriumfibrilleren (2013) vermeld een dosering van digoxine bij patiënten ouder dan arbitrair 70 jaar, (evenzo als bij patiënten met een verminderde nierfunctie (GFR < 50 ml/min) of een laag lichaamsgewicht (arbitrair < 55 kg) )een oplaaddosering van driemaal daags 0,125 mg op de eerste dag en vervolgens een onderhoudsdosering van eenmaal daags 0,125 mg. Bij hoogbejaarde patienten met de arbitraire leeftijdsgrens >85 jaar wordt een oplaaddosis avn 3 maal daags 0.125 mg met een onderhoudsdagdosering van 0,0625 mg aanbevolen.

Min_15 Overbodig ICS gebruik boven de 55 jaar

Aangezien de SFK geen informatie heeft over de diagnose, worden hier gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met COPD geschat op basis van de leeftijd. In de praktijk blijkt een leeftijdsgrens vanaf 55 jaar een hoge positief voorspellende waarde te hebben voor COPD, die voor een interventie van stoppen met ICS in aanmerking komen. Wel worden er met deze leeftijdsgrens mogelijk jongere COPD patiënten gemist, die ook voor deze interventie in aanmerking zouden kunnen komen.

Min_16 Nortryptiline bij patiënt van 65 jaar of ouder

Tricyclische antidepressiva (anticholinerge effecten zijn het sterkst bij amitriptyline en het minst sterk bij nortriptyline) bij dementie, onbehandeld nauw kamerhoek glaucoom, cardiale geleidingsstoornissen, prostatisme, ziekte van Sjögren, of een voorgeschiedenis van urineretentie (risico op verergering van deze aandoeningen). Om de kans op anticholinerge bijwerkingen te verminderen, heeft nortriptyline de voorkeur ten opzichte van amitryptiline. Bij de uiteindelijke keuze voor de individuele patiént kunnen echter andere redenen meespelen voor een afwijkende keuze.

P_1 * Maagprotectie bij risicopatiënten >60 jaar met ns-NSAID gebruik

Volgens NHG-standaard Maagklachten (2013) zijn bij gebruikers van niet-selectieve NSAID’s ouder dan 70 jaar preventieve maatregelen noodzakelijk ter preventie van maagcomplicaties. Voor NSAID-gebruikers tussen 60 en 70 jaar met een gegeven co-morbiditeit of co—medicatie is maagprotectie eveneens gewenst. De voorkeur gaat uit naar maagbescherming met een protonpompremmer. Andere preventieve maatregelen zijn het voorschrijven van misoprostol of H2 antagonisten in een dubbel dosering (HARM-wrestling report 2011, aanbeveling Nr. 8 pagina 40).

P_2 * Maagprotectie bij risicopatiënten met TAR gebruik

Volgens de NHG-standaard 'Maagklachten' (2013) is maagprotectie geïndiceerd bij gebruikers van salicylaten in lage dosering, die 80 jaar of ouder zijn en voor T-gebruikers tussen 60 en 80 jaar met gebruik van tenminste één (70-80 jaar) of twee (60-70 jaar) middelen met risico op bloedingen . Als maagbescherming raadt de standaard een protonpompremmer aan. Andere preventieve maatregelen zijn het voorschrijven van misoprostol of H2 antagonisten in een dubbel dosering .
Dit komt overeen met de aanbeveling 9 uit het HARM-report 2011 (pagina 56)

P_3 * Opioïd gebruikers met laxans

De NHG Standaard Pijn (2016) vermeld bij het toevoegen van een opioid in stap 4 van de pijnbetrijding het direct (preventief dus) toevoegen van een laxans, en verwijst hiervoor door naar de NHG Standaard Obstipatie. Deze NHG Standaard (2010) beveelt lactulose en macrogol als eerste keuzes aan.  
Dit beleid komt overeen met hetgeen de Farmacotherapeutische richtlijn Pijnbestrijding (2007) vermeldt : Voorkóm obstipatie door vanaf de start van het opioïd een mild laxans toe te voegen zoals lactulosestroop of macrogol/elektrolyten.
Het Harm-wrestling rapport 2011 geeft eveneens deze aanbeveling, nr. 34, pagina 76.

P_5 * Foliumzuur bij MTX gebruik

Volgens de CBO-richtlijn Reumatoïde artritis (2009) is standaard foliumzuursuppletie nodig van ten minste 5 mg per week, veelal 5-10 mg per week, ten minste 24 uur na inname van methotrexaat; de foliumzuurdosering moet worden verdubbeld als de methotrexaatdosering 15 mg per week of hoger is. Dit vermeld tevens de NHG –Standaard Artritis (2009), waarbij patiënten die methotrexaat gebruiken ter voorkoming van bijwerkingen 1 mg foliumzuur per dag (of 5-10 mg per week) voorgeschreven dienen te krijgen.

Voor_1* Voorkeursmiddelen cholesterolverlagers, nieuwe gebruikers

Wanneer een patiënt voor het eerst een cholesterolverlagend middel gaat gebruiken gaat volgens de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) de voorkeur uit naar simvastatine. Bij het niet behalen van de streefwaarden kunnen atorvastatine of rosuvastatine worden voorgeschreven.

Voor_2* Voorkeursmiddelen RAS-remmers, nieuwe gebruikers

Wanneer wordt gekozen voor een RAS-remmer gaat volgens de NHG-Standaard Hartfalen (2010), de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) en het Farmacotherapeutisch Kompas de voorkeur uit naar een ACE-remmer. Bij het niet goed verdragen van ACE-remmers kan de huisarts kiezen voor een angiotensine-II-receptorantagonist.

Voor_3 * Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers

De NHG-Standaard Maagklachten (2013) geeft aan dat er geen belangrijke verschillen in effectiviteit zijn tussen de protonpompremmers. Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol is de goedkoopste protonpompremmer. Wanneer een patiënt met een indicatie voor maagbescherming ook clopidogrel gebruikt, kan pantoprazol gekozen worden.



 

 

Back to top