Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2002 / Specialist schrijft vaker nieuwe geneesmiddelen voor

Specialist schrijft vaker nieuwe geneesmiddelen voor

5 april 2002, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 137 Nr 14

De openbare apotheken hebben in 2001 109 miljoen WTG-geneesmiddelen verstrekt. Dit zijn geneesmiddelen die uitsluitend via de apotheek én uitsluitend op recept van een arts mogen worden verstrekt. Ruim 80% van de recepten die openbare apotheken onder handen krijgen zijn afkomstig van een huisarts (figuur 1). Hieronder valt ook de receptuur die oorspronkelijk is geïnitieerd door een medisch specialist en wordt voortgezet door een huisarts.

Ongeveer 16% van de voorschriften zijn uitgeschreven door een medisch specialist. In totaal zijn er het afgelopen jaar 17 miljoen receptgeneesmiddelen op voorschrift van een specialist verstrekt.

Bijna 2 keer zo duur

Over het algemeen schrijven medisch specialisten duurdere geneesmiddelen voor dan huisartsen. Een door een specialist voorgeschreven receptgeneesmiddel kostte in 2001 gemiddeld € 45,70 (inclusief apotheekvergoeding). Bij de huisartsen bedroegen de gemiddelde kosten € 25,85 per voorschrift. De hogere kosten per voorschrift bij specialistenreceptuur zijn deels terug te voeren op een verschil in hoeveelheid geneesmiddelen die per keer wordt voorgeschreven. Specialisten schrijven per keer gemiddeld 50 genormeerde dagdoseringen (DDD) voor, tegenover 45 genormeerde dagdoseringen per voorschrift bij de huisarts. Daarnaast blijken medisch specialisten vaker recent ontwikkelde geneesmiddelen voor te schrijven. Nieuwe geneesmiddelen zijn doorgaans duurder dan bestaande geneesmiddelen en omdat er op deze geneesmiddelen nog een octrooi rust, zijn er ook geen goedkopere generieke varianten beschikbaar.

Overigens moet worden opgemerkt dat het verschil in kosten per voorschrift ook samenhangt met verschillen tussen de patiëntenpopulaties van huisartsen en specialisten.

Nieuwe geneesmiddelen

Van de geneesmiddelen die specialisten voorschrijven is 10,3% vijf jaar of korter verkrijgbaar in ons land. Bij huisartsen blijft het aandeel van dergelijke recent geïntroduceerde geneesmiddelen beperkt tot 5,4%.

Als gekeken wordt naar de kosten die met deze geneesmiddelen zijn gemoeid, dan zijn de verschillen nog geprononceerder. Bij specialisten bepaalt bovengenoemde groep geneesmiddelen 26,9% van de totale geneesmiddelenuitgaven versus 12,7% bij de huisartsen (figuur 2).

Hardlopers

Zowel bij huisartsen en specialisten zijn de cholesterolverlagers en de maagzuurremmers de groepen geneesmiddelen waarmee de meeste kosten zijn gemoeid. Opvallend is dat de uitgaven aan deze geneesmiddelen bij de huisarts aanmerkelijk sterker stijgen dan bij de specialist.

Figuur 1: via openbare apotheek verstrekte receptgeneesmiddelen* (WTG) naar voorschrijver, 2001

* in miljoenen

Figuur 2: aandeel nieuwe geneesmiddelen in geneesmiddelenuitgaven

 

Tabel 1: belangrijkste geneesmiddelengroepen naar voorschrijver, 2001

Huisarts  
GeneesmiddelengroepUitgaven in €Toename t.o.v 2000
A02B Ulcuspepticummiddelen276 miljoen11%
C10A Antilipaemica189 miljoen22%
N06A Antidepressiva124 miljoen16%
R03A Tracheale sympathicomimetica94 miljoen22%
Overige tracheale middelen bij Astma/COPD92 miljoen0%
Specialist
GeneesmiddelengroepUitgaven in €Toename t.o.v 2000
C10A Antilipaemica57 miljoen10%
A02B Ulcuspepticummiddelen46 miljoen2%
L03A Cytokinen en immunomodulantia38 miljoen6%
R03A Tracheale sympathicomimetica31 miljoen16%
A10A Insulines en analogen30 miljoen5%

 

 

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top