Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2006 / Apotheker alert bij ongewenste geneesmiddelcombinaties

Apotheker alert bij ongewenste geneesmiddelcombinaties

9 juni 2006, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 141 Nr 23

Het is een belangrijke taak van de apotheker om ongewenste geneesmiddelcombinaties tijdig te signaleren, te beoordelen en juist af te handelen In april 2006 signaleerde de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) in de Nederlandse openbare apotheek gemiddeld 32 ongewenste geneesmiddelcombinaties die serieuze gezondheidsrisico's met zich meebrengen. Twee interacties komen naar verhouding vaak voor.

Medicatiebewaking

Een groot aantal mensen gebruikt meerdere geneesmiddelen naast elkaar. Met het aantal verschillende middelen stijgt ook de kans op een niet gewenste onderlinge wisselwerking. Het Apotheek Informatie Systeem (AIS) bewaakt op geneesmiddelcombinaties die ongewenste of vermijdbare effecten voor de patiënt opleveren. Er zijn in de praktijk omstandigheden mogelijk waarbij een ongewenste combinatie de minst slechte keuze is. Essentieel is dat de apotheker zich vóór aflevering van de geneesmiddelen hiervan vergewist, zonodig overlegt met voorschrijver of patiënt, en de beslissing traceerbaar vastlegt.

Ongewenst

Het WINAp heeft voor de interactie searches achttien interactie-onderwerpen gedefinieerd die serieuze gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Op basis van de aangeleverde aflevergegevens is de SFK nagegaan hoe vaak deze geneesmiddelcombinaties in de openbare apotheek in april 2006 voorkwamen (tabel 1). Gemiddeld ging het in een apotheek om bijna 32 ongewenste interacties in de desbetreffende periode. De twee meest voorkomende onderwerpen nemen daarvan echter bijna 60% voor hun rekening. Het grootste aantal ongewenste geneesmiddelcombinaties doet zich voor bij patiënten met astma/COPD die naast een bètamimeticum voor behandeling van luchtwegklachten een niet-selectieve bètablokker krijgen (iets minder dan 9,7 keer per apotheek in april 2006). Het gaat dan vaak om een niet-selectieve bètablokker in de vorm van oogdruppels, die artsen gebruiken bij de behandeling van glaucoom. De combinatie van een niet-selectieve bètablokker en een bètamimeticum is bij een astma/COPD patiënt soms lastig uit de weg te gaan. Bij behandeling van hypertensie met een bètablokker heeft een selectieve bètablokker echter de voorkeur boven een niet-selectieve. Op de tweede plaats in het overzicht van ongewenste interacties staan middelen die de serotoninespiegel verhogen. Hierdoor kan het serotoninesyndroom optreden dat zich onder andere uit in spiertrekkingen en verwardheid (9,4 keer per apotheek in april 2006).

Monitoren

Het medicatiebewakingssysteem in de apotheek ondersteunt het apotheekteam bij interventies om ongewenste interacties te voorkomen. Daarnaast controleert de apotheker na afloop van elke dag de interactiemeldingen om eventueel alsnog in te kunnen grijpen. De interactie searches voegen aan deze vaste controles een instrument toe waarmee de apotheker de afhandeling van interacties voor zijn apotheek kan toetsen en gericht kan verbeteren. Verder maakt deze webrapportage het mogelijk om de eigen resultaten maandelijks te monitoren en te vergelijken met een landelijk kengetal. De interactie searches staan via de SFK-website ter beschikking aan elke SFK deelnemer die voldoende gegevens heeft aangeleverd.

Tabel 1: Aantal ongewenste interacties met serieuze gezondheidsrisico’s volgens WINAp-criteria (openbare apotheken in Nederland, april 2006)

  Onderwerp  
1Bètamimetica met niet-selectieve bètablokkers17.373
2Serotoninesyndroom door meerdere serotoninespiegel verhogende middelen16.945
3RAAS-remmers met NSAIDs bij hartfalen9.296
4Statines met enzymremmers2.907
5Cumarines met middelen die de INR beïnvloeden2.453
6Theofylline met enzymremmers1.968
7Colchicine met enzymremmers1.912
8Lamotrigine en de pil met stopweek1.218
9PD5-remmers met enzymremmers933
10Digoxine met middelen die de digoxinespiegel beïnvloeden765
11MAO remmers met middelen die de speigel van neurotransmitters beïnvloeden714
12Carbamazepine met enzymremmers247
13Terfenadine met enzymremmers of QT intervalverlengers86
14Methotrexaat met cotrimoxazol of trimethoprim66
15Pimozide met enzymremmers46
16Paroxetine, fluoxetine en fluvoxamine met enzymremmers of serotonine verhogende middelen13
17Anti-arrhythmica met enzymremmers of QT intervalverlengers13
18Cisapride met enzymremmers12

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top