Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2008 / Vergrijzing: 20% extra in 2035

Vergrijzing: 20% extra in 2035

23 oktober 2008, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 143 Nr 43

Door voortschrijdende vergrijzing van de bevolking zal het totale geneesmiddelengebruik in 2035 gemiddeld 20% hoger liggen dan in 2007. Voor de groep 6 5-plussers zal de totale geneesmiddelenconsumptie zelfs met 60% stijgen.

Het afgelopen jaar besteedde een gemiddelde Nederlander die zijn geneesmiddelen van een openbare apotheek betrekt € 310 aan geneesmiddelen die in het basispakket vallen. Bij personen in de leeftijd van 65 tot en met 74 jaar gaat het om een bedrag van € 731 per individu. Bij ouderen van 75 jaar en ouder lopen de uitgaven op naar € 1.009 per persoon; meer dan drie keer zoveel als gemiddeld. De hogere uitgaven zijn terug te voeren op het navenant hogere geneesmiddelengebruik onder ouderen. Het gemiddeld aantal voorschriften per persoon dat een apotheek jaarlijks verwerkt, loopt bij de genoemde leeftijdscategorieën op tot 21 respectievelijk 40. Ook dit is ruimschoots meer dan de 10 voorschriften die de gemiddelde Nederlander vorig jaar door de apotheek verstrekt kreeg.

Gevolgen vergrijzing

Aangezien het geneesmiddelengebruik sterk samenhangt met de leeftijd, heeft een veranderende bevolkingssamenstelling grote invloed op de te verwachten geneesmiddelenconsumptie in de toekomst. Op dit moment wonen er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 2.425.000 mensen van 65 jaar of ouder in ons land. In 2035 zullen dit naar verwachting 4.189.000 personen zijn, ruim 1,7 keer zoveel. De prognose voor de totale bevolkingsgroei in deze periode is slechts 3,8%, resulterend in ruim 17 miljoen inwoners in 2035. Door de verwachte bevolkingssamenstelling van 2035 toe te passen op het consumptiepatroon van de in 2007 in het basispakket opgenomen receptgeneesmiddelen, kan de invloed van de vergrijzing worden bepaald. Andere dan demografische ontwikkelingen worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Het resultaat is dat het aantal verstrekkingen van deze middelen 20% hoger zal liggen dan nu. De hogere geneesmiddelenconsumptie is volledig toe te schrijven aan de vergrijzing. Door de veranderde mix van leeftijdsgroepen zullen er in 2035 naar verhouding meer 65-plussers ten opzichte van jongeren zijn. Het totale gebruik door ouderen zal in 2035 zelfs ongeveer 60% hoger liggen, maar het afnemende gebruik van geneesmiddelen door de groep volwassenen tot 65 jaar compenseert dit deels.

Toppers onder ouderen

Van de € 4,7 miljard die in 2007 aan pakketgeneesmiddelen is besteed via de openbare apotheken, is ruim € 1,9 miljard (40%) terug te voeren op personen van 65 jaar en ouder. Bij middelen die de botstructuur en botmineralisatie beïnvloeden, bepalen ouderen een zeer groot aandeel van de uitgaven: 71% van de uitgaven aan deze middelen is bestemd voor deze groep. Voor antithrombotica is dit aandeel 62% en voor de selectieve calciumantagonisten 61%. Het meeste geld is bij de 65-plussers gemoeid met cholesterolverlagers (€181 miljoen, 10% van de totale uitgaven in deze leeftijdsgroep), met middelen om de maagzuurproductie te remmen (€ 145 miljoen, 8%) en met middelen bij astma/COPD (€ 93 miljoen, 5%). Met ruim 2,1 miljoen voorschriften is het meest gebruikte geneesmiddel door ouderen in 2007 metoprolol, dat wordt toegepast bij hoge bloeddruk en angina pectoris. De overige meest gebruikte geneesmiddelen zijn de bloedplaatjesaggregatieremmer acetylsalicylzuur (2,0 miljoen voorschriften), de cholesterolverlager simvastatine (1,5 miljoen voorschriften), de plaspil furosemide (1,4 miljoen voorschriften) en het slaapmiddel temazepam (1,4 miljoen voorschriften).

Figuur 1: Totaal aantal WMG-receptregels (in miljoenen) per leeftijdsjaar in 2007 en 2035

Door de andere leeftijdssamenstelling van de bevolking in 2035 zal het totale gebruik van geneesmiddelen door de groep volwassenen tot 65 jaar dan lager liggen dan nu, en het gebruik door de groep ouderen aanmerkelijk hoger. Opvallend is de piek bij de 61-jarigen, die het gevolg is van een achterblijvend aantal geboortes tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top