Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2011 / Nog altijd meer maagmiddelen voor minder geld

Nog altijd meer maagmiddelen voor minder geld

11 juli 2011, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 146 Nr 27/28

Ook in 2010 besteedde de Nederlandse bevolking wederom minder aan maagmiddelen. De uitgaven lagen 32 miljoen euro lager dan in 2009, terwijl apotheken 70 miljoen dagdoseringen meer verstrekten. Het aantal gebruikers van de middelen bedroeg 2,8 miljoen.

Nederlandse apothekers verstrekten in 2010 wederom meer receptplichtige maagmiddelen die tot het basispakket behoren dan het jaar daarvoor. Uitgedrukt in standaarddagdoseringen (DDD) bedroeg de stijging 70 miljoen (13,1%) ten opzichte van 2009. Evenals de afgelopen drie jaar daalden bij een toenemende hoeveelheid verstrekte DDD’s de hiermee gepaard gaande uitgaven. Deze uitgaven kwamen in 2010 uit op € 190 miljoen. Dat is ruim € 32 miljoen (14,6%) minder dan een jaar eerder. Tot de uitgaven rekent de SFK de kosten van de geneesmiddelen (AIP minus de claw back) en de tariefinkomsten voor de werkzaamheden in de apotheek.
In 2000 bedroegen de uitgaven aan maagmiddelen nog € 300 miljoen, terwijl er in dat jaar sprake was van de verstrekking van ’slechts’ 200 miljoen DDD’s. Het verlopen van patenten voor geneesmiddelen uit deze groep en het daarop inspelende preferentiebeleid van zorgverzekeraars zijn de voornaamste redenen van deze uitgavenontwikkeling.

Onder maagmiddelen verstaan we hier de middelen die de productie van maagzuur remmen met als doel de wanden van de maag en 12–vingerige darm te beschermen. Als eerste groep geneesmiddelen zijn daartoe, ruim twee decennia geleden, de H2–receptorblokkerende middelen massaal ingezet. Bekende middelen uit deze groep zijn cimetidine (Tagamet) en ranitidine (Zantac). Protonpompremmers, waarvan omeprazol (Losec) en pantoprazol (Pantozol) de eerste vertegenwoordigers waren, zijn sterker werkzaam en hebben sinds de introductie van deze groep de H2–receptorblokkeerders langzaam maar zeker van de markt verdreven. In 2000 maakte deze groep nog 32% van de maagmiddelenvoorschriften uit, terwijl dat vorig jaar minder dan 5% was. Van de genoemde protonpompremmers omeprazol en pantoprazol is inmiddels het patent verlopen. De gemiddelde uitgaven per DDD lagen in mei van dit jaar voor omeprazol op 17 eurocent. Voor pantoprazol kwam dit gemiddelde uit op 23 eurocent. Van een andere veel verstrekte protonpompremmer esomeprazol (Nexium) kwamen eind 2010 generieke preparaten beschikbaar. Van rabeprazol (Pariet) zijn die er nog niet. De gemiddelde uitgaven per DDD lagen voor laatstgenoemde middelen in mei 2011 op respectievelijk 78 en 97 eurocent. Ter vergelijking, de laagste adviesverkoopprijs per DDD voor de receptvrije variant van omeprazol, die ook via de drogist verkrijgbaar is (Losecosan), bedraagt 94 eurocent.

Uit pakket in 2012

Recent heeft minister Schippers het voornemen bekend gemaakt om de maagmiddelen per 2012 nog maar beperkt voor vergoeding uit het basispakket van de zorgverzekering in aanmerking te laten komen. Hoewel de maatregel nog niet in alle details bekend is, ziet het er naar uit dat mensen die deze middelen chronisch gebruiken, worden ontzien. Naar verwachting zal voor de vergoedingsvoorwaarden worden verwezen naar die van de nietreceptplichtige middelen die in het GVS zijn opgenomen (bijlage 2 Regeling Zorgverzekering): vergoeding uitsluitend voor verzekerden die langer dan 6 maanden op het geneesmiddel zijn aangewezen.
Met de beoogde maatregel wil de minister € 70 miljoen besparen. Een van de argumenten is dat deze groep middelen bij incidenteel gebruik vanwege de lage kosten voor rekening van de patiënt kunnen komen. Uit cijfers van de SFK blijkt dat in 2010 85% van de verstrekte hoeveelheid DDD’s is bestemd voor mensen die in dat jaar een middel uit die groep chronisch heeft gebruikte. De SFK hanteert een grens van 180 DDD’s op jaarbasis als maat voor chronisch gebruik. Met deze chronisch gebruikte maagmiddelen was in 2010 een bedrag gemoeid van € 144 miljoen (76% van de totale uitgaven). Van de 15% DDD’s die zijn verstrekt voor incidenteel gebruik was ongeveer de helft bestemd voor mensen die ook een pijnstiller van het type NSAID hebben gehad. Dit betreft ongeveer 750.000 mensen. Deze pijnstillers hebben maag beschadigende bijwerkingen, waarbij maagbescherming door een protonpompremmer geïndiceerd kan zijn. Deze groep lijkt het meest geraakt te worden door de maatregel.

figuur 1: Ontwikkelingen in uitgaven (rood) en het totaal aantal verstrekte DDD’’s (blauw) aan maagzuurmiddelen

De hoeveelheid verstrekte maagmiddelen stijgt, terwijl de uitgaven afnemen


Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top