Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2013 / Meeste kosten voor nieuwe diabetesmiddelen

Meeste kosten voor nieuwe diabetesmiddelen

31 oktober 2013, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 148 Nr 44

Hoewel DPP-4-remmers en GLP-1-agonisten een beperkte plaats hebben bij de behandeling van diabetes type 2 nemen de kosten van deze nieuwe diabetesmiddelen snel toe. In 2010 namen de middelen nog 30% van de kosten voor rekening, in 2013 is dit 68%.

Diabetes mellitus type 2 is de meest voorkomende soort diabetes. Volgens het Diabetes Fonds hebben negen op de tien diabetici deze vorm van diabetes. Bij de medicamenteuze behandeling van diabetes type 2 worden orale bloedglucoseverlagende middelen ingezet. Daarnaast kunnen bij ernstige gevallen van diabetes type 2 ook insulines worden ingezet. Insuline wordt hoofdzakelijk toegepast bij diabetes type 1.
Uit SFK-cijfers blijkt dat in de eerste helft van 2013 zo’n 806.000 patiënten diabetesmedicatie via de openbare apotheken hebben gekregen. Onder hen waren 539.000 mensen die uitsluitend een oraal antidiabeticum gebruikten en 141.000 patiënten die zowel een oraal middel als insuline gebruikten. 126.000 personen gebruikten alleen een insuline.

Behandelrichtlijnen

Volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 is metformine het eerstekeusmiddel voor mensen die starten met orale diabetesmedicatie. Uit gegevens van de SFK komt naar voren dat  huisartsen bij 96% van de nieuwe gebruikers van orale antidiabetica ook inderdaad met dit geneesmiddel starten. In de eerste helft van dit jaar gebruikten in totaal 604.000 personen metformine. Als alleen metformine te weinig effect heeft, kan het worden gecombineerd met een sulfonylureumderivaat, bij voorkeur glicazide.
Mocht een combinatie van orale middelen onvoldoende effect sorteren, dan kan de huisarts overgaan op insulinetherapie. Het gebruik van insuline kan worden uitgesteld als een behandelaar een GLP-1-agonist of DPP-4-remmer inzet. Het NHG stelt echter dat behandeling door de huisarts met glucagonlike-peptide-1- (GLP-1-)agonisten of dipeptidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers) geen plaats heeft binnen de huidige NHG-behandelschema’s.
GLP-1-agonisten en DPP-4-remmers zijn geneesmiddelgroepen die werken op het incretinesysteem. Incretines zijn hormonen die worden afgescheiden als er voedsel door de darmen gaat. Ze prikkelen de alvleesklier om meer insuline af te geven en remmen de gluconeogenese in de lever. Bij diabetes type 2 is er sprake van een verstoorde incretinewerking, waarbij het lichaam minder incretines produceert en de insuline-afgifte minder is. Voor zowel DPP-4-remmers als GLP-1-agonisten gelden nadere eisen voor vergoeding. Eén voorwaarde voor vergoeding voor GLP-1-agonisten, waartoe exenatide (Byetta) en liraglutide (Victoza) behoren, is dat het eerste recept afkomstig moet zijn van een internist. Voor de ruim 3000 starters van GLP-1-agonisten is dit inderdaad vrijwel altijd het geval. Dit ligt anders voor de DPP-4-remmers, waarbij het eerste voorschrift niet beperkt is tot de internist.

Ontraden

Tot de DPP-4-remmers behoren sitagliptine (Januvia), vildagliptine (Galvius), saxagliptine (Onglyza) en, sinds april 2012, linagliptine (Trajenta). Het NHG ontraadt huisartsen vooralsnog om het gebruik van deze middelen in de huisartsenpraktijk te initiëren, vanwege onvoldoende bewezen meerwaarde ten opzichte van andere diabetesmiddelen en uit oogpunt van kosteneffectiviteit.

Kosten

In de eerste helft van 2013 gebruikten 46.000 diabetespatiënten een DPP-4-remmer, van wie 10.800 in een vaste combinatie met metformine. Hiermee lag het aantal gebruikers 18% hoger dan in de eerste helft van 2012. Gelet op het advies van het NHG is het opvallend dat 80% van de starters met DPP-4-remmers afkomstig was van een huisarts. Hoewel de DPP-4-remmers (inclusief de vaste combinaties met metformine) samen met de GLP-1-agonisten slechts 5% van alle verstrekkingen aan orale diabetesmedicatie voor rekening nemen, zijn zij naar verwachting samen goed voor € 34 miljoen in 2013. Dit komt neer op 68% van de totale kosten aan orale diabetesmiddelen.

Figuur 1: Procentuele verdeling van materiaalkosten van orale antidiabetica naar subgroep, 2010-2013

Procentuele verdeling van materiaalkosten van orale antidiabetica naar subgroep 2010-2013

Kostenaandeel DPP-4-remmers en GLP-1-agonisten groeide van 30% naar 68%

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top