Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / 2018 / Aandeel merkloze medicijnen stijgt in 2017 verder naar 76%

Aandeel merkloze medicijnen stijgt in 2017 verder naar 76%

5 juli 2018, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 153 Nr 27/28

Het aandeel generieke geneesmiddelen is in 2017 opnieuw toegenomen. Inmiddels verstrekken openbare apotheken van bijna 76% van de receptgeneesmiddelen een generieke variant. De bijbehorende kosten komen op ruim 18% uit. Hiermee behoort Nederland tot de Europese top. Dat schrijft de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.

Een generiek geneesmiddel is een merkloze variant van een spécialité dat op de markt mag worden gebracht als het patent van het spécialité is verlopen. Daardoor zijn de kosten van generieke middelen doorgaans veel lager dan die van spécialités. Zo maakten in 2017 generieke geneesmiddelen 75,6% uit van alle door openbare apotheken verstrekte receptplichtige geneesmiddelen uit het basispakket. Ze zijn echter slechts verantwoordelijk voor 17,9% van de kosten die apothekers voor receptplichtige geneesmiddelen declareerden bij zorgverzekeraars. Ter illustratie: een behandeling met een generiek middel kost gemiddeld € 2,66 per maand.

Europese kopgroep

Het aandeel generiek is de afgelopen jaren gestaag gestegen: van 72,4% in 2015 naar 74,1% in 2016 en in 2017 verder naar 75,6%. Hiermee behoort Nederland tot de Europese top. Volgens de meest recente cijfers (over 2015) van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) lag het Europees gemiddelde rond de 50%, terwijl landen als Frankrijk en België rond de 30% bleven steken. Alleen Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Letland noteerden een licht hoger aandeel generiek dan Nederland.
Maar ons land heeft naar verhouding een veel lager kostenaandeel. In Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is het kostenaandeel respectievelijk 36% en 39%; in Nederland was dat in 2015 maar 17%. Daarvoor zijn twee verklaringen mogelijk. Of de prijzen van generieke middelen zijn in Nederland veel lager, of die van spécialités juist relatief hoog. Het eerste ligt meer voor de hand, omdat de prijs van spécialités veelal begrensd wordt door de Wet geneesmiddelprijzen. De maximumprijzen die uit die wet voortvloeien zijn gebaseerd op de prijzen in ons omringende landen.
De lage prijzen lijken echter van Nederland een steeds onaantrekkelijkere markt te maken. Zo zijn er op dit moment leveringsproblemen bij meer dan 250 geneesmiddelen die zijn opgenomen in het preferentiebeleid van zorgverzekeraars. Apothekers grijpen daardoor dagelijks mis bij het verstrekken van generieke geneesmiddelen.

Maximale substitutie

De stijging van het aandeel generiek komt vooral doordat van meer werkzame stoffen generieke varianten beschikbaar zijn gekomen en veel minder door een stijging van de substitutiegraad. De substitutiegraad is de mate waarin apotheken generieke varianten verstrekken als multisource geneesmiddelen zijn voorgeschreven. Dat zijn geneesmiddelen waarvan door twee of meer leveranciers een generieke variant wordt aangeboden. De gemiddelde substitutiegraad is namelijk al een aantal jaren vrij stabiel, zo rond de 97%. Daarmee lijkt het maximum te zijn bereikt, want bij al meer dan de helft van de geneesmiddelen bedraagt de substitutie¬graad 100%.

Aandeel verstrekkingen en kosten van receptgeneesmiddelen naar inkoopkanaal (2017)

Aandeel verstrekkingen en kosten van  receptgeneesmiddelen naar inkoopkanaal 2017

Bijna 76% van de verstrekkingen is generiek tegen slechts 18% van de kosten


Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top