Benchmark Voorschrijven indicatoren
Toelichting
1.1 Geen reservemiddelen en tweede keusmiddelen antibiotica
Omschrijving | Geen reservemiddelen en 2de keusmiddelen antibiotica |
---|---|
Thema | Antibiotica |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Antibiotica: J01 Reserve: J01CR02, J01D, J01M |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: voorschriften van ‘reserve’ waarbij binnen 20 dagen daarvoor een ander middel van ‘antibiotica’ is afgeleverd (dit is bepaald ook op basis van specialistenreceptuur), ‘passant’ A: Patiënten met minimaal één aflevering van ‘antibiotica’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ zonder ‘afleveringen’ ‘reserve’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
Chinolonen, cefalosporinen en amoxicilline/clavulaanzuur zijn volgens de NHG-standaarden Urineweginfecties (2013), Otitis media acuta bij kinderen (2006), Acute keelpijn (2007), Acuut hoesten (2011), Rhinosinusitis (2005), COPD (2007) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2013) in de meeste situaties geen eerste keuze middelen. Chinolonen en cefalosporinen zijn zogenaamde 'reserve' antibiotica. Over amoxicilline met clavulaanzuur staat in het Kompas: amoxicilline met clavulaanzuur dient men alleen toe te passen bij infecties door micro-organismen, waarvan de resistentie tegen amoxicilline aangetoond of aannemelijk is. De indruk bestaat dat men amoxicilline-clavulaanzuur te veel onnodig voorschrijft. Met name in de huisartsenpraktijk is het aantal indicaties voor de combinatie beperkt. Om de mogelijke ontwikkeling van resistentie te voorkomen dienen al deze middelen terughoudend te worden voorgeschreven.
2.1 Niet vroegtijdig stoppen antidepressiva, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Therapietrouw antidepressiva |
---|---|
Thema | Antidepressiva |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Antidepressiva: N06A Uitgesloten afleveringen: patienten met een EU N06AA (TCA) of EU hpk 1181572 (Zyban); patiënten met een EU N06AX21 (duloxetine) die ook afleveringen van A10 (diabetesmiddelen) hebben |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Gebruik | Met een gebruiksperiode van minimaal 1 dag in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ of EU van ‘uitgesloten afleveringen' Inclusie: ‘eerste uitgiftes’ in het 1ste halve jaar van de ‘rapportageperiode’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘antidepressiva’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met minimaal 3 'afleveringen' ‘antidepressiva’ in de ‘rapportageperiode’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
Deze indicator meet of nieuwe gebruikers niet te vroeg stoppen na de start van de behandeling met een antidepressivum, bijvoorbeeld vanwege de bijwerkingen terwijl het middel zijn werking nog niet heeft kunnen doen. Hier wordt dus niet de gewenste therapietrouw van tenminste 6 maanden gemeten na aanslaan van de therapie.
Achtergrond
De NHG-standaard Depressie (2012) vermeldt dat het ongeveer drie tot vier weken kan duren voordat een aantal symptomen van de depressie verdwijnen. Ze raadt aan bij onvoldoende verbetering na vier tot zes weken over te stappen naar een ander SSRI of TCA. Ook de standaard Angst (2012) raadt aan om bij onvoldoende effect na zes weken over te stappen naar een ander middel. De standaard Depressie adviseert bij een goede respons de behandeling bij voorkeur zes maanden voort te zetten. De NHG-standaard Angst (2012) raadt aan de behandeling met antidepressiva na remissie zes tot twaalf maanden voort te zetten. Het is dan ook belangrijk niet te vroeg te stoppen met antidepressiva.
Vanwege het veelvuldig voorschrijven van tricyclische antidepressiva en duloxetine (bij diabetespatienten) voor neuropathische pijn en andere indicaties, worden nieuwe gebruikers die hiermee starten uitgesloten van deze indicator. Vanwege de indicatie van Zyban, stoppen met roken, wordt dit middel ook uitgesloten van deze indicator.
2.2 Voorkeursmiddelen antidepressiva, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Voorkeursmiddelen antidepressiva, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Antidepressiva |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Antidepressiva: N06A SSRI’s: N06AB Exclusie: patienten met een EU N06AA (TCA) of EU hpk 1181572 (Zyban); patiënten met een EU N06AX21 (duloxetine) die ook afleveringen van A10 (diabetesmiddelen) hebben |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ of EU van ‘exclusie’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘antidepressiva’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘SSRI’s’ met een generiek inkoopkanaal door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A * 100 |
Streefwaarde |
Richting 100% |
Achtergrond
De NHG-standaard Depressie (2012) geeft aan in de eerste lijn bij ambulant behandelde patiënten met een depressieve stoornis te kiezen uit een SSRI of een TCA. Deze standaard geeft aan voor SSRI's te kiezen uit citalopram, fluoxetine, paroxetine en sertraline. De NHG-standaard Angst (2012) spreekt een lichte voorkeur uit voor een SSRI boven een TCA en binnen de groep SSRI's wordt geen voorkeursmiddel genoemd. Vanuit oogpunt van doelmatigheid is het belangrijk om een generiek middel te kiezen. Venlafaxine wordt in deze richtlijnen gezien als een SNRI en heeft geen meerwaarde.
3.1 Behandeling astmapatiënten met ICS
Omschrijving | Behandeling astmapatiënten met ICS |
---|---|
Thema | Astma |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Astmamiddelen: R03 ICS: R03BA, R03AK06, R03AK07, R03AK08. R03AK09, R03AK10, R03AK11 |
Aflevering | Aflevering in de ‘rapportageperiode’ |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Inclusie: patiënten van 6 tot en met 39 jaar Exclusie:‘passant’ A: Patiënten met minimaal 3 ‘afleveringen’ van ‘astmamiddelen’ waarvan tenminste 2 afleveringen op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit 'A' en minimaal 1 ‘aflevering’ van ‘ICS’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
De NHG-standaard Astma bij volwassenen (2007) en de NHG-standaard Astma bij kinderen (2006) adviseert bij persisterend astma altijd het gebruik van inhalatiecorticosteroïden. De indicatie persisterend astma is af te leiden uit herhaald gebruik van astmamiddelen.
4.1 Behandeling HVZ-patiënten met statines
Omschrijving | Behandeling HVZ-patiënten met statines |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Statines: C10AA, C10BA Nitraten: C01DA TAR: B01AC |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden |
Aflevering nitraten | Afleveringen in de rapportageperiode of de voorafgaande 6 maanden |
Gebruiker | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’. |
Standaard gebruiksperiode | Indien voor ‘nitraten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan. |
Chronische gebruiker nitraten of TAR | ‘Gebruiker’ op basis van 2 ‘afleveringen’ van ‘aflevering nitraten’, ofwel van ‘afleveringen’ ‘TAR’ waarbij de laatste aflevering in de meest recente 4 maanden is geweest |
Gecorrigeerde gebruiksperiode | Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen |
Tegelijkertijd gebruiker | Overlap van ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van 'gebruiker’ van ‘nitraten’ of ‘TAR’ en ‘gebruiker’ van ‘statines’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties |
Exclusie: 'Passant' B: Patiënten uit 'A' die 'tegelijkertijd gebruiker' zijn van 'statines' |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
4.2 Voorkeursmiddelen RAS-remmers
Omschrijving | Voorkeursmiddelen RAS-remmers |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | RAS-remmers: C09 ACE-remmers: C09A, C09B |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘RAS-remmer’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘ACE-remmers’ door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A * 100 |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
Wanneer wordt gekozen voor een RAS-remmer gaat volgens de NHG-standaard hartfalen (2010), de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2012), de voorkeur uit naar een ACE-remmer. Bij het niet goed verdragen van ACE-remmers kan uitgeweken worden naar een angiotensine-II-receptorantagonist.
4.4a Voorkeursmiddelen Angiotensine-II-antagonisten, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Voorkeursmiddelen Angiotensine-II-antagonisten, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | AII-antagonist: C09C, C09D Voorkeur: C09C en C09D met generiek inkoopkanaal, preferent aangewezen spécialités |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: passant A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘AII-antagonist’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘voorkeur’ door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A * 100 |
Streefwaarde | Richting 100% |
4.4b Voorkeursmiddelen Angiotensine-II-antagonisten, alle gebruikers bij laatste voorschrift
Omschrijving | Voorkeursmiddelen Angiotensine-II-antagonisten, alle gebruikers bij laatste voorschrift |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | AII-antagonist: C09C, C09D Voorkeur: C09C en C09D met generiek inkoopkanaal, preferent aangewezen spécialités |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Gebruik | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’ |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: passant Inclusie: huisartsenreceptuur A: ‘Gebruikers’ van ‘AII-antagonist’ B: Patiënten uit ‘A’ met als laatste een ‘aflevering’ van ‘voorkeur’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A * 100 |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond 4.4a en 4.4b
Uit het Farmacotherapeutisch Kompas (2014) blijkt niet dat er binnen de groep Angiotensine II-antagonisten (ARB's) middelen superieur zijn aan anderen. De NHG-standaard Hartfalen (2012) adviseert valsartan of candesartan wanneer een ARB wordt voorgeschreven. De NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) spreekt geen voorkeur voor een bepaalde ARB.
Uit doelmatigheidsoverwegingen kan het beste worden gekozen voor een middel dat generiek beschikbaar is.
4.5a Voorkeursmiddelen cholesterolverlagende middelen, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Voorkeursmiddelen cholesterolverlagers, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Cholesterolverlagende middelen: C10 Simvastatine: C10AA01 |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘cholesterolverlagende middelen’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘simvastatine’ door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
4.5b Voorkeursmiddelen cholesterolverlagende middelen, alle gebruikers bij laatste voorschrift
Omschrijving | Voorkeursmiddelen cholesterolverlagers, alle gebruikers bij laatste voorschrift |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Cholesterolverlagende middelen: C10 Simvastatine en atorvastatine: C10AA01, C10AA05 |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Gebruiker | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’ |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ Inclusie: huisartsenreceptuur A: ‘Gebruiker’ van ‘cholesterolverlagende middelen’ B: Patiënten uit ‘A’ met als laatste een ‘aflevering’ ‘simvastatine of atorvastatine’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond 4.5a en 4.5b
Wanneer wordt gekozen voor een statine gaat volgens de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) de voorkeur uit naar simvastatine. De standaard adviseert niet om bestaande gebruikers van pravastatine om te zetten. De voorkeur gaat uit naar simvastatine 40 mg. Alleen bij zeer geringe verhoging van het LDL is een lagere dosering een optie.
4.6a Voorkeursmiddel en -dosering simvastatine, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Voorkeursmiddel en -dosering simvastatine, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Statines: C10AA, C10BA Simvastatine 40: C10AA01 >=1.3 DDD |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte zonder switch | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 24 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 30 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ A: ‘Eerste uitgifte’ van ‘statines’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte zonder switch’ ‘simvastatine 40’ door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
4.6b Dosering simvastatine, alle gebruikers bij laatste voorschrift
Omschrijving | Dosering simvastatine, alle gebruikers bij laatste voorschrift |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Simvastatine: C10AA01 Simvastatine 40: C10AA01 >= 1.3 DDD |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Gebruiker | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’ |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ Inclusie: huisartsenreceptuur A: ‘Gebruiker’ van ‘simvastatine’ B: Patiënten uit ‘A’ met als laatste een ‘aflevering’ ‘simvastatine 40’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond 4.6a en 4.6b
Wanneer wordt gekozen voor een statine gaat volgens de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) de voorkeur uit naar simvastatine. De standaard adviseert niet om bestaande gebruikers van pravastatine om te zetten. De voorkeur gaat uit naar simvastatine 40 mg. Alleen bij zeer geringe verhoging van het LDL is een lagere dosering een optie. Verhogen van de dosering naar 80 mg wordt niet geadviseerd, vanwege de bijwerkingen.
4.7b Dosering rosuvastatine en atorvastatine, alle gebruikers bij laatste voorschrift
Omschrijving | Dosering rosuvastatine en atorvastatine, alle gebruikers bij laatste voorschrift |
---|---|
Thema | Cardiovasculair |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Atorvastatine: C10AA05 Rosuvastatine: C10AA07 Atorvastatine 20: GPK 137200 of GPK 137359 (atorvastatine 20 mg), GPK 137219 (atorvastatine 40 mg) of GPK 137227 (atorvastatine 80 mg) Rosuvastatine 10: GPK 116637 (rosuvastatine 10 mg), GPK 116645 (rosuvastatine 20mg) of GPK 116653 (rosuvastatine 40 mg) |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Gebruiker | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’ |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ Inclusie: huisartsenreceptuur A: ‘Gebruiker’ van ‘atorvastatine – rosuvastatine’ B: Patiënten uit ‘A’ met als laatste een ‘aflevering’ ‘atorvastatine 20 – rosuvastatine 10‘ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
Volgens de NHG-standaard 'Cardiovasculair risicomanagement' (2012) is het kosteneffectief om de therapie met statines te intensiveren bij niet halen van de streefwaarden met simvastatine 40 mg. Het advies is om in dit geval atorvastatine 20 of 40 mg of rosuvastatine 10 of 20 mg voor te schrijven. Lagere doseringen hebben geen voordeel boven simvastatine 40 mg.
5.1 Behandeling diabetespatiënten met metformine, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Behandeling diabetespatiënten met metformine, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Diabetes |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Antidiabetica (exclusief insuline): A10B Insulines: A10A Metformine: A10BA02 Corticosteroïden: H02A |
Aflevering | Aflevering in de rapportageperiode. |
Andere aflevering voor start orale antidiabetica | Patiënten met tenminste een aflevering van andere medicatie de 4 maanden voorafgaand aan een ‘antidiabetica' aflevering. Alleen deze patiënten meenemen, om te voorkomen dat een niet reguliere patiënt ten onrechte als starter met antidiabetica wordt beschouwd. |
Eerste uitgifte | 'Aflevering' zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een 'aflevering' is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Bij het bepalen van een eerste uitgifte wordt uitgegaan van alle uitgiften, dus ook de specialistenreceptuur. |
Huisartsvoorschriften | Van huisartsen afkomstige voorschriften |
Eerder gebruik insuline of corticosteroïden | Patiënten met eerdere afleveringen van 'insulines' of 'corticosteroïden' in de rapportageperiode of het voorafgaande halve jaar |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen. |
Selecties | Exclusie: 'eerder gebruik insuline of corticosteroïden' of 'passant' Inclusie: Alleen 'huisartsvoorschriften' bij 'antidiabetica' en een ‘andere aflevering voor start antidiabetica’ A: Patiënten met een 'eerste uitgifte' van 'antidiabetica' B: Patiënten uit 'A', waarbij de 'eerste uitgifte' van 'antidiabetica ' een 'metformine' was |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
5.2 Behandeling diabetespatiënten met statines
Omschrijving | Percentage gebruikers van statines binnen alle gebruikers van orale bloedglucoseverlagende middelen |
---|---|
Thema | Diabetes |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Orale bloedglucoseverlagende middelen: A10B Statines: C10AA, C10AB |
Gebruiker | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en de voorafgaande 3 maanden |
Gecorrigeerde gebruiksperiode | Binnen de gebruikers de gebruiksperioden op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen |
Tegelijkertijd gebruiker | Overlap van ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van 'gebruiker’ van ‘orale bloedglucoseverlagende middelen’ en ‘gebruiker’ van ‘antilipaemica’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ Inclusie: mannen tussen 50 en 80 jaar en vrouwen tussen 55 en 80 jaar A: ‘Gebruikers’ van ‘orale bloedglucoseverlagende middelen’ op basis van huisartsenreceptuur B: Patiënten uit ‘A’ die ‘tegelijkertijd gebruiker’ zijn van ‘statines’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
De NHG-standaard 'Cardiovasculair risicomanagement' (2012) adviseert om bij patiënten met diabetes mellitus type 2 het risico op hart- en vaatziekten in te schatten door 15 jaar bij hun leeftijd op te tellen en vervolgens hun risico af te lezen uit de risicotabel. Dit betekent dat vrouwen met diabetes boven de 55 jaar en mannen boven de 50 jaar vrijwel standaard in aanmerking komen voor statines.
5.3 Terughoudend voorschrijven nieuwe bloedglucoseverlagende middelen
Omschrijving | Percentage nieuwe gebruikers van SU-derivaten binnen alle nieuwe gebruikers van orale bloedglucoseverlagende middelen die al metformine gebruiken |
---|---|
Thema | Diabetes |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie |
Bloedglucoseverlagende middelen: |
Aflevering | Aflevering in de rapportageperiode. Voor metformine ook in de 3 maanden voorafgaand aan de rapportageperiode. |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 30 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten. |
Bestaande gebruiker metformine | Minimaal 1 ‘aflevering’ van ‘metformine’ in de 3 maanden voorafgaand aan de rapportageperiode en met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen op basis van een ‘aflevering’ in de rapportageperiode |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ Inclusie: ‘bestaande gebruikers’ van ‘metformine’ A: ‘Eerste uitgifte’ van ‘bloedglucoseverlagende middelen' door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ ‘SU-derivaten’ door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
6.1b Voorkeursmiddelen PPI, alle gebruikers bij laatste voorschrift
Omschrijving | Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers bij laatste voorschrift |
---|---|
Thema | Maag |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | PPI: A02BC Voorkeur: A02BC01 (omeprazol) en A02BC02 (pantoprazol) met generiek inkoopkanaal of niet-WMG, of preferent aangewezen spécialités |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: 'Passant' of kinderen onder 1 jaar Inclusie: Huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een 'aflevering' van 'PPI' B: Gebruikers uit 'A' met de laatste 'aflevering' van ‘voorkeur’. |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
6.1b Voorkeursmiddelen PPI, alle gebruikers bij laatste voorschrift
Omschrijving | Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers bij laatste voorschrift |
---|---|
Thema | Maag |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | PPI: A02BC Voorkeur: A02BC01 (omeprazol) en A02BC02 (pantoprazol) met generiek inkoopkanaal of niet-WMG, of preferent aangewezen spécialités |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: 'Passant' of kinderen onder 1 jaar Inclusie: Huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een 'aflevering' van 'PPI' B: Gebruikers uit 'A' met de laatste 'aflevering' van ‘voorkeur’. |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
7.1 Behandeling NSAID-gebruikers met maagmiddelen
Omschrijving | Patiënten >70 die klassieke NSAIDs gebruiken met maagprotectie |
---|---|
Thema | Pijn |
Rapportageperiode | Voorafgaande 12 maanden |
Medicatie | NSAIDs zonder coxibs: M01A (niet-steroïde anti-inflammatoire en antireumatische middelen) zonder M01AH (coxibs), zonder M01AC06, zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder de farmaceutische vormen voor injecties 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 Maagprotectie: A02BB01 (misoprostol) of A02BC (protonpompremmers) of M01AB55 (diclofenac met misoprostol) of A02BA (H2-antagonisten) in dubbele dosering of M01AE52 (vimovo) |
Gebruiker | Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen op basis van een ‘aflevering’ in de rapportageperiode of in de voorafgaande 3 maanden. Het gebruik van NSAIDs moet voor tenminste 14 dagen zijn |
Handverkoop | Geen WMG middel |
Gecorrigeerde gebruiksperiode | Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van ‘NSAIDs zonder coxibs’ en ‘maagprotectie’ op niveau van de geneesmiddelgroep corrigeren voor overlappende afleveringen binnen deze groepen |
Gelijktijdig gebruik | Overlappende gebruiksperioden van ‘NSAIDs zonder coxibs’ en ‘maagprotectie’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: NSAIDs in de handverkoop A: Patiënten boven de 70 jaar die ‘gebruiker’ van 'NSAIDs zonder coxibs' zijn op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit 'A' die tenminste 1 keer in de rapportageperiode 'gelijktijdig gebruik' hadden van 'maagprotectie' |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A * 100 |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
Volgens NHG-standaard Maagklachten (2013) zijn bij NSAID-gebruikers ouder dan 70 jaar preventieve maatregelen noodzakelijk ter preventie van maagcomplicaties. De voorkeur gaat uit naar maagbescherming met een protonpompremmer. Andere preventieve maatregelen zijn het voorschrijven van misoprostol.
7.2a Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Pijn |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | NSAID: M01A Voorkeur: M01AE01 (ibuprofen), M01AE02 (naproxen), M01AB05 (diclofenac) |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering‘ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Ook was het aantal DDD NSAID bij EU tenminste 5 en zijn alleen afleveringen op recept meegenomen. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: passanten Inclusie: huisartsenreceptuur A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘NSAID’, op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met ‘voorkeur’, op voorschrift van de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
7.2b Generieke voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Generieke voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Pijn |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | NSAID: M01A Voorkeur: Voorkeur: M01AB05, M01AE01, M01AE02 met generiek inkoopkanaal of niet-WMG, of preferent aangewezen spécialités |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering‘ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Ook was het aantal DDD NSAID bij EU tenminste 5 en zijn alleen afleveringen op recept meegenomen. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: 'Passant' Inclusie: Huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een 'eerste uitgifte' van 'NSAID' B: Patiënten uit 'A' met 'voorkeur' |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
7.3 Voorkeursmiddelen triptanen, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Voorkeursmiddelen triptanen, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Pijn |
Rapportageperiode | Voorafgaande 12 maanden |
Medicatie |
Triptanen: |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: passant Inclusie: huisartsenreceptuur A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘triptanen’, op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘voorkeur’ met generiek inkoopkanaal, op voorschrift van de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
De NHG-standaard Hoofdpijn (2004) spreekt geen voorkeur uit voor een triptaan. De triptanen laten nuances zien in werkings- en bijwerkingenpatroon. De standaard adviseert de huisarts om op basis van ervaring, effectiviteit en bijwerkingenprofiel een keuze maken. Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2013) is sumatriptan het meest uitgebreid onderzocht, heeft het de meeste toedieningsvormen en is met dit middel de meeste ervaring opgedaan. Van andere triptanen is in rechtstreeks vergelijkend onderzoek geen therapeutisch voordeel aangetoond. Daarbij komt dat sumatriptan generiek in orale toedieningsvorm veruit het goedkoopste triptaan is. Uit veiligheids- en doelmatigheidsoverwegingen lijkt het daarom een logische eerste keuze triptaan.
7.4 Geen overbehandeling triptanen
Omschrijving | Geen overbehandeling met triptanen |
---|---|
Thema | Pijn |
Rapportageperiode | Voorafgaande 12 maanden |
Medicatie | Triptanen: N02CC in de toedieningsvormen oraal (9), nasaal (6), rectaal (12) en subcutaan (21) Profylaxe: C07AA05 (propranolol), C07AB02 (metoprolol), C07AB03 (atenolol), C07AA06 (timolol), N03AX11 (topiramaat), N03AG01 (valproïnezuur), N03AX12 (gabapentine), C09CA06 (candesartan), C09AA03 (lisinopril), C08DA01 (verapamil), N02CX01 (pizotifeen), N02CX02 (clonidine) |
Aflevering | Aflevering in de rapportageperiode of de 3 voorafgaande maanden |
Aflevering profylaxe in de laatste 4 maanden | Een 'aflevering' van profylaxe in de laatste 4 maanden van de rapportageperiode |
Aflevering triptanen | Met een ‘aflevering' van triptanen in de rapportageperiode |
Maximale ddd per migraine aanval |
Sumatriptan oraal (N02CC01, toedieningsweg 9): 6 DDD |
Geen overbehandeling (o.b.v. 3 migraine aanvallen per maand) | Gebruik van minder dan 216 DDD sumatriptan (oraal); Of minder dan 72 DDD sumatriptan (nasaal, rectaal of subcutaan); Of minder dan 144 DDD zolmitriptaan (oraal); Of minder dan 72 DDD overige triptanen (oraal) in totaal in de rapportageperiode op basis van ‘afleveringen’. |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Inclusie: alleen huisartsenvoorschriften patiënten <= 80 jaar ‘Aflevering’ van ‘triptanen’ in de eerste 4 maanden van de rapportageperiode Exclusie: 'Passant' A: Patiënten met ‘Aflevering triptanen' B: Patiënten met 'geen overbehandeling' van 'triptanen' in de rapportageperiode of een ‘aflevering profylaxe in de laatste 4 maanden’ |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Onderbouwing
De NHG Standaard Hoofdpijn (2014) vermeld overgebruik van triptanen bij gebruik van ≥ 10 dagen per maand gedurende drie maanden. Aangezien de gebruiksperiode per maand lastig te bepalen valt met aflevergegevens, signaleren wij hier het gebruik van de maximale aanvalsdosering per triptaan (en eventueel toedieningsvorm) voor meer dan 3 keer per maand in kaart.
Triptan | max DDD per aanval | 3 aanvallen per maand |
---|---|---|
Sumatriptan oraal | 6 | 18 |
Sumatriptan (subcutaan, nasaal, rectaal) | 2 | 6 |
Zolmitriptan oraal | 4 | 12 |
Overige triptanen oraal | 2 | 6 |
NB: Alleen sumatriptan is er in de toedieningsvorm oraal, nasaal, rectaal, subcutaan; de overige triptanen zijn er alleen in de toedieningsvorm oraal.
Triptan | Maximum dosering | max DDD per aanval | 3 aanvallen per maand | |
---|---|---|---|---|
Zolmitriptan oraal | 4 | 12 | ||
Zolmitriptan N02CC03 | oraal: volwassenen 2.5 mg in 1 dosis, soms is 5 mg in 1 dosis nodig, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen binnen 24 uur terugkeren, max. 10 mg in 24 uur | 2,5 mg oraal | 4 | 12 |
Sumatriptan oraal | 6 | 18 | ||
Sumatriptan N02CC01 | oraal (als succinaat): volwassenen 50 mg in 1 dosis, soms is 100 mg in 1 dosis nodig, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen terugkeren, max. 300 mg in 24 uur | 50 mg oraal | 6 | 18 |
Sumatriptan (subcutaan, nasaal, rectaal) | 2 | 6 | ||
Sumatriptan N02CC01 | subcutaan (als succinaat): volwassenen 6 mg in 1 dosis, zo nodig na ten minste 1 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen terugkeren, max. 12 mg in 24 uur nasaal (als waterstofsulfaat): volwassenen neusspray 20 mg in 1 dosis in één neusgat (soms is 10 mg voldoende), max. 40 mg in 24 uur rectaal (-): volwassenen 25 mg in 1 dosis, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen, max. 50 mg in 24 uur |
6 mg parenteraal 20 mg nasaal 25 mg rectaal |
2 |
6 |
Overige triptanen oraal | 2 | 6 | ||
Almotriptan N02CC05 | oraal (als waterstofmalaat): volwassenen 12.5 mg in 1 dosis, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen binnen 24 uur terugkeren, max. 25 mg in 24 uur. | 12,5 mg oraal | 2 | 6 |
Eletriptan N02CC06 | oraal (als hydrobromide): volwassenen 40 mg in 1 dosis, soms is 80 mg in 1 dosis nodig, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen binnen 24 uur terugkeren, max. 80 mg in 24 uur. | 40 mg oraal | 2 | 6 |
Frovatriptan N02CC07 | oraal (als succinaat-1-water): volwassenen 2.5 mg in 1 dosis, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen binnen 24 uur terugkeren, max. 5 mg in 24 uur. | 2,5 mg oraal | 2 | 6 |
Naratriptan N02CC02 | oraal (als hydrochloride): volwassenen 2.5 mg in 1 dosis, zo nodig na ten minste 4 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen binnen 24 uur terugkeren, max. 5 mg in 24 uur. | 2,5 mg oraal | 2 | 6 |
Rizatriptan N02CC04 | oraal (als benzoaat): volwassenen 10 mg in 1 dosis, zo nodig na ten minste 2 uur herhalen als de hoofdpijnverschijnselen binnen 24 uur terugkeren, max. 20 mg in 24 uur | 10 mg oraal | 2 | 6 |
7.5 Behandeling opiaatgebruikers met laxantia
Omschrijving | Gebruikers sterke opioïden met tevens laxantia |
---|---|
Thema | Pijn |
Rapportageperiode | Voorafgaande 12 maanden |
Medicatie | Opioïd: N02AA zonder N02AA55, N02AA59 of N02AA79 (Natuurlijke opioïden zonder codeine), N02AB (fenylpiperidinederivaten), N02AC (difenylpropylaminederivaten), N02AD (benzomorfanderivaten), N02AG (opioïden met spasmolytica), N02AE (oripavinederivaten) Laxans: A06A zonder A06AC, A06AA of A06AG (laxantia zonder volumevergroters), A02AA02 (magnesiumoxide), A02AA03 (magnesiumperoxide), A02AA04 (magnesiumhydroxide) Motiliteitsremmende middelen: A07DA (motiliteitsremmende middelen) |
Gebruiker 3 dagen | Met een gebruiksperiode van tenminste 3 dagen in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 3 maanden |
Aflevering ‘motilititeitsremmende middelen’ | Aflevering in de rapportageperiode |
Standaard gebruiksperiode | Indien geen gebruiksperiode is ingevuld wordt de gebruiksperiode voor een opioid standaard gezet op 14 dagen en voor een laxans op 30 dagen |
Gecorrigeerde gebruiksperiode | Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator corrigeren voor overlappende afleveringen; voor opioïden wordt gecorrigeerd op stofniveau (ATC_5). |
Gelijktijdig gebruik 3 dagen | Overlappende gebruiksperioden van ‘opioïd’ en ‘laxans’ voor tenminste 3 dagen in de rapportageperiode onafgebroken |
Passant | Standaard uitgesloten van deze selecties zijn passanten. Een passant is iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ of ‘aflevering motiliteitsremmende middelen’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘opioïden’ op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit 'A' die tenminste 1 keer in de rapportageperiode 'gelijktijdig gebruik' hadden van een 'laxans' op voorschrift van de huisarts of de specialist |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
De Farmacotherapeutische richtlijn Pijnbestrijding (2007) vermeldt het volgende: Voorkóm obstipatie door vanaf de start van het opioïd een mild laxans toe te voegen zoals lactulosestroop of macrogol/elektrolyten.
8.1b Generieke voorkeursmiddelen bisfosfonaten, nieuwe gebruikers
Omschrijving | Generieke voorkeursmiddelen bisfosfonaten, nieuwe gebruikers |
---|---|
Thema | Osteoporose |
Rapportageperiode | 1 jaar |
Medicatie | Bisfosfonaten: M05BA, M05BB Voorkeur: M05BA04 (alendroninezuur) en M05BA07 (risedroninezuur) met generiek inkoopkanaal |
Aflevering | Afleveringen in de rapportageperiode |
Eerste uitgifte | ‘Aflevering’ zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was korter dan 31 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten |
Passant | Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen |
Selecties | Exclusie: ‘passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘bisfosfonaten’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘voorkeur’ door de huisarts |
Teller | B |
Noemer | A |
Percentage | B / A * 100 |
Streefwaarde | Richting 100% |
Achtergrond
Volgens de NHG-standaard Fractuurpreventie (2012) zijn bij een indicatie voor preventieve behandeling in verband met osteoporose de bisfosfonaten alendronaat of risedronaat eerste keus.