Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Documentatie / Therapietrouw rapportage / Definities Therapietrouw rapportage oud

Definities Therapietrouw rapportage oud

Hier vindt u uitleg over de definities en termen die gebruikt worden in de Therapietrouw rapportage. Als eerste zijn de definities van tabel 1 en tabel 2 opgenomen. Vervolgens de definities van de meegenomen en uitgesloten patiënten.

Percentage therapietrouwe patiënten (tabel 1) respectievelijk gemiddelde percentage therapietrouw (tabel 2)

Rapportageperiode

Meest recente 12 maanden

Aflevering

Aflevering in de ‘rapportageperiode’ of de voorafgaande 3 maanden

Gebruiker

Met gebruik in de ‘rapportageperiode’ op basis van een ‘aflevering'

Standaard gebruiksperiode

Indien geen gebruiksperiode is ingevuld wordt de gebruiksperiode standaard gezet op 30 dagen

Gecorrigeerde gebruiksperiode

Voor de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de geneesmiddelen op het niveau van de ‘geneesmiddelgroep’ corrigeren voor overlappende afleveringen.

‘afgedekte dagen’

Het aantal dagen in de ‘rapportageperiode’, die zijn afgedekt door de som van ‘gecorrigeerde gebruiksperioden’

Therapietrouw-percentage per patiënt

- Teller per patiënt: het aantal ‘afgedekte dagen’ van de ‘geneesmiddelgroep’
- Noemer per patiënt: het aantal dagen binnen de ‘rapportageperiode’ tussen de eerste gebruiksdag van de ‘geneesmiddelgroep’ en het einde van de ‘rapportageperiode’.

Percentage: ‘Teller per patiënt’ / ‘Noemer per patiënt’

Percentage therapietrouwe patiënten

 

Tabel 1

Exclusie: verlofpatiënten, passanten en niet-recente patiënten.

- Teller: aantal patiënten met een ‘ therapietrouwpercentages per patiënt’ ≥ 80%
- Noemer: alle patiënten met ‘gebruik’ van de geneesmiddelgroep.

Percentage: teller/noemer

Gemiddeld percentage therapietrouw

 

Tabel 2

Exclusie: verlofpatiënten, passanten en niet-recente patiënten.

Het gemiddelde van alle ‘therapietrouwpercentages per patiënt’

- Teller: sommatie van alle ‘therapietrouwpercentages per patiënt’
- Noemer: alle patiënten met ‘gebruik’ van de geneesmiddelgroep

Percentage: teller/noemer

Niet naast elkaar gebruik (= ‘switchen’ )

Als er verschillende geneesmiddelen binnen een geneesmiddelgroep worden gebruikt en van het ene middel overgestapt wordt op het andere.

Naast elkaar gebruik (=gelijktijdig gebruik)

Als er verschillende geneesmiddelen binnen een geneesmiddelgroep worden gebruikt en deze naast elkaar (gelijktijdig) worden gebruikt.

Medicatie

Geneesmiddelgroepen ‘niet naast elkaar gebruik’ (‘switchen’):

  • 1. Directe orale anticoagulantia (‘DOACs’) : B01AE en B01AF, met uitzondering van kortdurend gebruik (minder dan 38 dagen per gebruiksperiode).
    Patiënten die binnen het rapportagejaar overstappen op vitamine K of Thrombocytenaggregatieremmers worden uitgesloten.
  • 2. Hartglycosiden: C01A
  • 3. Vasodilatantia voor chronisch gebruik: C01D met uitzondering van C01DA en de toedieningsweg ‘sublinguaal’ (121) en ‘oromucosaal’ (34)
  • 4. Lisdiuretica: C03C
  • 5. Spironolacton: C03DA01
  • 6. Betablokkers: C07 met uitzondering van gebruikers van C07AA05 met afleveringen van 15 stuks en minder
  • 7. Calciumantagonisten: C08
  • 8. Middelen aangrijpend op het renine-angiotensinesysteem (‘RAAS remmers’): C09
  • 9. Antilipaemica: C10
    Alleen C10AX09 mag gelijktijdig met de andere statines gebruikt worden.
  • 10. Thrombocytenaggregatieremmers (TAR’s): B01AC
    Patiënten die binnen het rapportagejaar overstappen op vitamine K of directe orale anticoagulantia worden uitgesloten.
  • 11. Botstructuur en botmineralisatiebeïnvloedende middelen (Bisfosfonaten): M05B en G03XC01, met uitzondering van M05BA02, M05BA08, M05BB02, M05BX03, M05BX04, GPK 123072 en 114308).
  • Indien er geen geldige dagdosering beschikbaar is dan wordt de standaard dosering gebruikt.

    Geneesmiddelgroepen ‘naast elkaar gebruik’ (gelijktijdig gebruik):

  • 12. Orale bloedglucoseverlagende middelen: A10B met uitzondering van injecties (farmaceutische vorm 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552 of 559). Alleen de combinatiepreparaten A10BA en A10BD mogen niet naast elkaar gebruikt worden.
Voor alle recepten van de therapietrouw geldt:
  1. Exclusie: verlofpatiënten, passanten en niet-recente patiënten.
  2. Ook bij slechts één aflevering van een middel wordt de therapietrouw berekend
  3. Indien van een middel maximaal drie maanden voor de rapportageperiode een aflevering is geweest en het middel is bij start van de rapportageperiode in gebruik, dan wordt het begin van de rapportageperiode gebruikt voor het bepalen van het aantal dagen in de noemer; het einde van de rapportageperiode wordt altijd gebruikt voor het bepalen van het aantal dagen in de noemer.
  4. Patiënten kunnen in meerdere categorieën vallen die hierboven gedefinieerd zijn (stopper, passant, niet recent, verlofpatiënt)

 

Patiënten definities

Starter

Patiënten die in de rapportageperiode met een geneesmiddel uit de geneesmiddelgroep zijn gestart. Dat wil zeggen dat ze een aflevering van het betreffende geneesmiddel hebben gehad in de rapportageperiode, zonder een aflevering van enig middel uit de geneesmiddelgroep in het jaar voorafgaand aan de  rapportageperiode. (EU criterium, zie SFK website)

Geen starter

Patiënten met een aflevering van een geneesmiddel uit de geneesmiddelgroep zowel binnen de rapportageperiode als ook in de 12 maanden hieraan voorafgaand.

Stopper

Patiënten met gebruik van een geneesmiddel uit de geneesmiddelgroep in de rapportageperiode op basis van een aflevering in de rapportageperiode of de 3 maanden hieraan voorafgaand, zonder een aflevering hiervan in de laatste 4 maanden van de rapportageperiode.

Passant

Patiënt die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.

Niet-recente patiënt

Patiënt die in de laatste 4 maanden van de rapportageperiode geen enkele aflevering (ongeacht het geneesmiddel) heeft gekregen in de betreffende apotheek.

Verlofpatiënt

Rapportageperiode

Meest recente 12 maanden

Medicatie

Alle geneesmiddelgroepen
A, B, C, D, G, H, J, L, M, N, P, R, S, V.

Aflevering

Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden

Gebruiker

Met gebruik in de ‘rapportageperiode’ op basis van een ‘aflevering”

Standaard gebruiksperiode

Indien geen gebruiksperiode is ingevuld wordt de gebruiksperiode standaard gezet op 30 dagen

Vaste gebruiksperiode

Voor de geneesmiddelgroepen die voor langere perioden worden afgeleverd wordt de gebruiksperiode vast op 30 dagen gezet:

G03A (anticonceptiva) B01AA (vitamine K antagonisten)

Gecorrigeerde gebruiksperiode

Voor de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de geneesmiddelen op ATC 3 niveau corrigeren voor overlappende afleveringen.

Onderhoudsmedicatie

Chronische middelen, ATC-groepen A, B, C, G, L, M, N, P, R, S zonder R06, injecties (18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559) en sublinguale toedieningsvormen.

Overeenkomstig gat

Een periode waarbij er geen gebruik is van geen enkel geneesmiddel.

Verlofpatiënt

Exclusie: passanten en niet-recente patiënten

Patiënt met meer dan 60 dagen gebruik in het 'rapportagejaar' bij minimaal 2 geneesmiddelen op ATC-5 niveau van ‘onderhoudsmedicatie’ waarbij in de ‘rapportageperiode’ sprake is van een ‘overeenkomstig gat’ van tenminste 60 dagen voor ‘medicatie’ en ‘onderhoudsmedicatie’.

Toelichting: Verlofpatiënten zijn patiënten die gedurende een periode van minimaal 60 dagen geen geneesmiddelen in de apotheek hebben gehaald, terwijl ze wel in deze periode geneesmiddelen hadden moeten ophalen. Dit kan zijn door verlof, opname in een ziekenhuis of verpleeghuis of door het niet therapietrouw zijn.

Back to top