Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / PW oude publicaties / 1998-34.htm

21 augustus 1998, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 133 Nr 34

Openbare apotheken leveren steeds meer generieke geneesmiddelen af. Gemeten in aantallen WTG-voorschriften is het marktaandeel van generiek in het tweede kwartaal van 1998 36,7% (figuur 1). In dezelfde periode in 1997 was dit aandeel nog 33,3%. De substitutie-inspanningen van de openbare apothekers werpen in deze zin hun vruchten af. Tegenover de groei van het generieke marktsegment staat een teruggang van de parallelimport. Het marktaandeel van parallelimport daalde van 10,2% in het tweede kwartaal van 1997 tot 5,8% in dezelfde periode in 1998. Deze afname is een uitvloeisel van de invoering van de Wet Geneesmiddelenprijzen. De invoering van maximumprijzen in ons land leidde tot een prijsnivellering. Een belangrijk aantal parallelgeïmporteerde geneesmiddelen verloor in dit opzicht hun concurrentiële voordeel ten opzichte van het originele product. Daarnaast beperkte een aantal multinationale geneesmiddelenproducenten het aanbod van parallelimport teneinde de omzetverliezen die optraden als gevolg van invoering van de prijzenwet enigszins te beperken.

Zoals blijkt uit de teruggang van het marktaandeel van specialité met 50,0% tot 49,0%, wordt er per saldo meer gesubstitueerd door de openbare apotheken. Hoewel openbare apothekers steeds meer substitueren, komt dit niet tot uitdrukking in een hogere substitutiegraad. Het tegendeel is het geval. De gemiddelde substitutiegraad van openbare apotheken bedroeg in het eerste kwartaal van 1998 40,2% (figuur 2). Begin 1997 kwam de substitutiegraad nog uit op een niveau van 50%. De daling van de substitutiegraad heeft niet zo zeer te maken met het substitutiegedrag van de openbare apothekers, als wel met het verschijnsel partijverkoop in combinatie met de wijze waarop de substitutiegraad bepaald wordt. De substitutiegraad geeft de mate aan waarin apotheken de maximale substitutiebesparing weten te realiseren. De theoretisch haalbare besparing wordt berekend aan de hand van de geneesmiddelenprijzen in de KNMP-taxe. Vooral bij parallelimport worden steeds vaker beperkte hoeveelheden op de markt aangeboden. Voor deze partijen gelden doorgaans lage prijzen. In theorie zou men met deze middelen een grote substitutiebesparing kunnen realiseren. In de praktijk komt hiervan niet veel terecht, omdat het aangeboden marktvolume in die gevallen verre van toereikend is; laat staan dat er sprake is van een continu marktaanbod. Tenslotte zijn niet al deze leveranciers even accuraat met het doorgeven van de meest actuele informatie aan het Bureau voor de Tarieven. Dit heeft tot gevolg dat sommige producten die niet meer voorkomen in de prijscouranten van de betreffende leverancier, nog wel vermeld staan in de KNMP-taxe.

Figuur 1: aandeel WTG-voorschriften per productgroep, tweede kwartaal 1998

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Figuur 2: substitutiegraad per maand, tweede kwartaal 1998

figuur volgt

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top