Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

U bent hier: Home / Publicaties / SFK nieuws in PW / PW oude publicaties / 2001-43.htm

26 oktober 2001, Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 136 Nr 43

Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 200.000 baby’s geboren. Een kleine drieduizend van deze baby’s ziet dankzij in-vitro-fertilisatie (IVF) het levenslicht. Bij IVF wordt een eicel buiten het lichaam van de vrouw in contact gebracht met een aantal zaadcellen. Nadat een zaadcel de eicel is binnengedrongen, deelt de eicel zich in tweeën. Vervolgens wordt de bevruchte eicel via de vagina ingebracht in de baarmoeder. Teneinde de kans op een succesvolle zwangerschap te bevorderen wordt de vrouw onder meer ovulatiestimulerende hormonen toegediend. Op jaarbasis wordt inmiddels voor ƒ 70 miljoen aan dergelijke middelen verstrekt via de openbare apotheek. Per succesvol ter wereld gekomen reageerbuisbaby komt dit neer op een bedrag van ruim ƒ 25.000.

Kosten verdrievoudigd

De afgelopen vier jaar zijn de uitgaven aan ovulatiestimulerende middelen via de openbare apotheek verdrievoudigd (figuur 1). In 1997 bleven de uitgaven voor gonadotrofinen en ander ovulatiestimulerende (ATC-groep G03G) nog beperkt tot ƒ 24 miljoen. Dit jaar zullen dergelijke middelen naar verwachting 135.000 keer over de apotheekbalie gaan voor een totaal bedrag van ƒ 70 miljoen. Dit bedrag komt overeen met 1% van het totale geneesmiddelenbudget. Overigens is er dit jaar bij deze categorie geneesmiddelen niet meer sprake van een dermate extreme uitgavengroei als in 1999 (+89%) en 2000 (+25%).

Follitropinen

Follitropinen en gonadotrofinen worden vrijwel uitsluitend door medisch specialisten voorgeschreven. Slechts 7% van de ovulatiestimulerende middelen wordt voorgeschreven door de huisarts. Veruit de belangrijkste kostendragers binnen de groep ovulatiestimulerende hormonen zijn follitropine alfa (Gonal F®) en follitropine beta (Puregon®). Aan de betreffende middelen is in 2000 ƒ 32 miljoen respectievelijk ƒ 25 miljoen besteed (figuur 2).

Vaker IVF op hogere leeftijd

Uit het feit dat ovulatiestimulerende middelen steeds vaker aan vrouwen boven de veertig worden verstrekt, leidt de Stichting Farmaceutische Kengetallen af dat IVF steeds vaker op hogere leeftijd wordt toegepast. In 1999 was 6,5% van de gebruiksters van deze middelen 40 jaar of ouder. Inmiddels bevindt één op de tien gebruiksters zich in deze leeftijdscategorie.

Figuur 1: uitgaven aan gonadotrofinen en andere ovulatiestimulerende middelen via de openbare apotheek (in miljoenen guldens)

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Figuur 2: Uitgaven aan gonadotrofinen en andere ovulatiestimulerende middelen via de openbare apotheek (in 2000)

Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Dit is een publicatie van de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Overname van tekst, gegevens, tabellen of grafieken is toegestaan mits onder volledige bronvermelding.

Back to top